
Groenrede(n)

Aftrap door Ellen Verkoelen


Gasten op het podium





Een mooi videoverslag
De Kleurbende


Powered by 












Zondag 30 april wordt de Rotterdamse Parkenmaand afgetrapt in het Museumpark na de traditionele groenreden(n) die dit jaar wordt uitgesproken door Marjolein Moeijes. De aftrap wordt zoals ieder jaar omlijst door muziek en (straat)theater. Op het podium bij het Natuurhistorisch Museum nodigt Suzanne Mulder een aantal groene intiatiefnemers uit op het podium voor een interview. Je bent vanaf 13.00 uur welkom!
Marjolein Moeijes (31) is stadsnatuurliefhebber en de initiatiefnemer van de campagne ‘Nationaal Park Rotterdam‘. Vanuit een netwerk van groene initiatieven werkt ze aan ee nieuwe identiteit voor de stad, die van een nationaal park. Wat als onze stad tien keer groener zou zijn? Wat als er hier meer wilde dieren zouden leven? En wat als we ons eten zouden kunnen plukken in onze eigen stad?
Marjolein stond in de ‘Duurzame Jonge 100‘. Ze was een van de organisatoren van de grootste klimaatmars ooit in Rotterdam, want: “Rotterdam is wel de plek waar ik toch steeds thuiskom.” , aldus Marjolein. Op 30 april spreekt Marjolein de jaarlijkse Groenrede(n) uit.
Drieentwintig ‘groene organisaties’ verenigd in de vereniging Groen010 roepen de gemeente Rotterdam op tot meer samenwerking. Het manifest is dinsdag 21 februari aangeboden aan de gemeente tijdens de eerste Rotterdamse Groentafel.
In Rotterdam zijn er meer dan tweehonderd groene intiatieven door, met en voor bewoners. Deze initiatieven zijn laagdrempelig en staan in direct contact met veel Rotterdammers. In het manifest vragen de ondertekenaars om hen meer te betrekken bij het groenbeleid van de gemeente en uitvoering hiervan. ‘De gemeente is nu aan zet‘, aldus de groene organisaties.
De ondertekenaars vragen meer waardering voor de groene initiatieven in de stad. Door de verkokering van de gemeentelijke organisatie is het voor de vele groene initiatieven lastig om samen te werken met de verschillende gemeentelijke afelingen. De ondertekenaars stellen co-creatie voor. ‘Koppel de diverse gemeentelijke opgaven. Koppel welzijnsbeleid aan het beheer van de buitenruimte en trek gezamenlijk op‘. Er zijn nu teveel ‘muren’ tussen de gemeentelijke diensten waar ambtenaren zelf vaak ook last van hebben.
De gemeente werkt nu samen met waterschappen, provincie en landschapsbeheerders aan een ‘ecologische hoofdstructuur’ (natuurlijke groen – blauwe verbindingen in en rond de stad). De vele groene initiatieven zijn hierop een rijke biodiverse aanvulling en zitten in de ‘haarvaten’ van de wijken. De ondertekenaars stellen ‘geef wat groen is ook een groene bestemming, vereenvoudig regels en voorschriften maak nieuwe groene plekken mogelijk‘.
De ondertekenaars stellen ook dat alle Rotterdammers een groen plek beschikbaar moeten krijgen binnen een straal van 300 meter van hun huis. En dan geen gewoon en saai grasveldje maar een plek met ‘echt groen’, waar de kinderen uit de buurt kunnen leren en op avondtuur gaan, je kunt werken of juist tot rust komen. Een buurtmoestuin, een groen ingericht binnenterrein, een natuurlijke speeltuin, parkje, voedselbos, volkstuincomplex, kinderboerderij of een educatieve tuin.
‘Goed groenbeleid staat of valt bij de betrokkenheid van de bewoners’, aldus de opstellers van het manifest. Veel bewoners willen meer groen maar hebben geen idee ‘hoe dit aan te pakken‘. Men pleit voor ‘groene wijkhubs’ en/of ’tuinen van de wijk’ waar initiatiefnemers uit de wijk voor alle kennis en ondersteuning terecht kunnen. Laagdrempelig en dicht bij huis.
Ook vinden de ondertekenaars dat voor langlopende groene initiatieven structurele financeiring moet komen. Deze groene initiatieven zijn vaak goed verankerd in de wijken. Sinds het wegvallen van de Rotterdamse deelgemeenten is structurele financiering voor deze initiatieven niet meer mogelijk. Dit zou geregeld kunnen worden door budget in de groen aanbestedingen te reserveren voor dit soort langlopende groene initiatieven. De driejaarlijkse aanbestedingsrondes voor het groenbeheer zijn volstrekt niet transparant en toegankelijk voor bewoners(initiatieven). Het voorstel van de ondertekenaars is om – het maken van het bestek – voor de groenaanbestedingen veel meer in samenspraak met de groene initiatieven te doen. Zodat financiering van groene initiatieven ook gewaarborgd wordt.
De gemeente Rotterdam is nu aan zet.
Bureau Stadsnatuur
Cooperatie Ondergroend
Cooperatie Tussentuin
De Groene Connectie
De Groene Oase op Zuid
De Natuurlijke stad
De Spoortuin
Duurzaam Middelland
Essenburtpark
GroenGoed Rotterdam
Groene Morgen
Herenboeren Rotterdam
Krachtgroen
Natuurtalent
Rotterdams Miliecentrum
Stadtuinen Rotterdamse Munst
Stadskwekerij De Kas
Stichting Groen Waarde
Stichting Lekker Groen / De Stad Uit
Natuurstad Rotterdam
Trompenburg Tuinen en Arboretum
Vereniging Natuurmonumenten
Waterleider
De Rotterdamse Parkenmaand is in de afgelopen jaren uitgegroeid naar een groen evenement in de Rotterdamse parken met zo’n honderdveertig activiteiten (2019 /2020). Wandelingen, tochten, workshops maar ook steeds meer culturele programmering zoals ‘Dansen in het Park’, concerten en films.
Er werd een mooi boekwerkje gemaakt voor de sponsors en fondsen. Met meer budget kan er meer publiciteit gemaakt worden voor de groene activiteiten en naast de vele wandelingen en workshops ook culturele activiteiten worden georganiseerd. Bekijk het hieronder:
Want ‘we willen meer bomen in Rotterdam!‘.
De boompjes zijn nog tussen 25 en 29 oktober af te halen bij Stadskwekerij de Kas op het binnenterrein van de Van Beuningenstraat 22. Het Rotterdamse Bomencircus is op zaterdag 13 november weer te bewonderen in Zevenkamp bij Wollefoppengroen! Vanaf 12 uur (langs de Arthur van Schendeldreef, Cole Porterstraat). Ook hier zijn gratis boompjes af te halen!
Foto’s: Tom Pilzecker
Het Bomencircus is onderdeel van ‘Bomen voor Rotterdam‘, een plan om meer bomen de stad in te krijgen door onder andere gratis boompjes uit te delen maar ook plekken te zoeken in en rond de stad waar bomen kunnen worden geplant. Locaties waar dit kan kunnen worden gemeld bij het Rotterdams Milieucentrum: info@nullrotterdamsmilieucentrum.nl. Komend plantseizoen willen we er in Rotterdam (minimaal) zo’n 3000 – 4000 kleine en grote boompjes bij in de stad!
De 8ste Rotterdamse Parkenmaand zit erop! Het was een septembermaand vol met activiteiten. De Parkenmaand werd 5 september afgetrapt door wethouder Karremans in Wijkpark Het Oude Westen (zie HIER). Boswachter Natascha Hokke (Natuurmonumenten) sprak de jaarlijkse Groenrede(n) uit (zie HIER). Er werden dit jaar meer dan 140 parkactiviteiten georganiseerd (een record!).
In de Parkenmaand naast wandelingen, tochten en andere groene activiteiten dit jaar ook veel cultuur. Films (bij de Rotterdamse Munt), ‘dansen in het Park’ (zie MURIKAMIFICATION van Arch8 >>> HIER, zie ENGEL van Dansateliers Marta&KIM >>> HIER. Highlights waren het zondagochtendwandeling met concert van het Onverharde Pad in Het Park met harpiste Petra Rosa, de fietstocht langs de Groeneconnectie,
Ook waren er weer wandelingen door Het Park van Droom en Daad (i.s.m. de gemeente Rotterdam), de jaarlijkse bomenwandelingen van Han van Hulzen en de stadwandelingen van Wilma Kruger (wijkpark Het Oude Westen) en kon je met de gebroeders Groen vogels ringen in het Essenburgpark. GroenGoed organiseerden ook dit jaar weer een aantal (wildpluk)wandelingen en ‘plantenverhalen’. Het Dakpark kunnen we uitroepen tot het meest actieve park van het jaar, zij organiseerden ieder weekend een flink aantal rondleidingen en workshops. Parkenoverleg voorzitter Marius Huender organiseerde weer een aantal ‘natuur – en historiewandelingen’ door het Kralingse Bos. Met dank ook aan Natuurstad Rotterdam voor de vele kinderactiviteiten !
Foto’s: Tom Pilzecker & Karin Oppelland.
De Rotterdamse Parkenmaand 2021 werd mogelijk gemaakt door de parkvrijwilligers, de Rotterdamse Boswachters, het Rotterdamse Parkenoverleg met financiële ondersteuning door de Gemeente Rotterdam, stichting Droom en Daad, de Nationale Postcode Loterij en het Elise Mathilde Fonds. Met dank aan parkcafé de Parqiet en TOUR ART en het Rotterdams Volkstheater voor de evenementenondersteuning.
Met dank aan:
Boswachter Natuurmonumenten Natascha Hokke sprak zondag 5 september de jaarlijkse Groenrede(n) uit bij de opening van de Rotterdamse Parkenmaand. Je kunt de tekst onderaan ook nog doorlezen.
Groenrede 2021
Natascha Hokke (boswachter Communicatie en Beleven bij Natuurmonumenten)
Nogmaals welkom allemaal tijdens de opening van de Rotterdamse Parkenmaand. Dankjulliewel dat ik hier mijn Groenrede mag houden. Extra bijzonder ook, want als stadsbewoner houd ik enorm van de parken – die groene paradijsjes, fata morgana’s bijna – in die rauwe stad die Rotterdam is.
Ik heb het geluk dat ik mijn liefde voor die dynamische binnenstad waar ik zo van houd dagelijks mag verruilen. En wel voor een even bijzondere omgeving aan de rand van Rotterdam. Een landschap met een totaal andere sfeer. Weidsheid en ruimte. Ineens ligt die skyline in de verte als ik aangekomen ben op het boswachterskantoor van Natuurmonumenten. En toch, die skyline ligt er altijd. Zo voelt Rotterdam ver weg en tegelijkertijd ontzettend dichtbij.
Ik neem je graag even mee op mijn fietstocht, mijn woon-werkverkeer als je het zo wilt noemen. Want eerst worstel ik mij langs verkeersknooppunten, zoals Kleinpolderplein, gaat mijn route langs industrieterreinen, stenige wijken en Zestienhoven. Je hoort het al, het is een worsteling door de concrete jungle.
Maar, ik weet wat daarbuiten ligt. Ik weet wat er te vinden is. Je moet het ook maar net weten natuurlijk. Eigenlijk is dat zo met alles in Rotterdam: de fijne terrasjes, lekkere restaurantjes, maar ook de parken en natuurgebieden. Kijk bijvoorbeeld maar eens waar we nu staan, zo verborgen aan de Kruiskade. Je moet maar nèt weten wat echt de moeite waard is. En er soms even voor op die fiets springen.
Het pleidooi dat ik vandaag dan ook wil houden, is:
De stad is ook natuur, het platteland is ook van de stad
Wij, als Natuurmonumenten, zetten ons al jarenlang in voor dat platteland rondom de stad. Maar, we hebben een probleem: nog steeds komt die medestadsbewoner van mij de stad niet uit.
En misschien is dat ergens wel logisch. De scheiding tussen stad en natuur is eeuwenoud. Tot de negentiende werd de natuur gezien als barbaars, een woestenij. Dat moesten en zouden we temmen. Bomen werden gekapt om een stad op te bouwen. Natuur vs. cultuur. De laatste paar eeuwen verloor de wildernis terrein en zijn we de wilde natuur gaan romantiseren. Verschillende visies op natuur volgden elkaar op. Maar, de invloed van de mens was steeds aanwezig en bleef groeien, zeker in dat kleine drukbevolkte Nederland. Dit heeft geresulteerd in het Hollandse landschap dat er nu ligt. De vraag is nu: hoe kijken we nú naar natuur? Anno 2021?
Wat veel mensen niet weten, is dat op weinig plekken in Europa een stad in zo’n spectaculair landschap ligt als ons eigen Rotterdam. We wonen hier in een machtige delta, waar 3 grote Europese rivieren samenkomen en uitmonden in zee. De diversiteit aan natuur rond Rotterdam was tot voor kort ongekend, ook op internationaal vlak. Zeehonden zwemmen in de Nieuwe Waterweg, Voornes Duin is een van de meest biodiverse duingebieden van Nederland. Op fietsafstand heb je ten noordwesten van de stad de uitgestrekte polderlandschappen Midden-Delfland en noord-oostelijk de Krimpenerwaard. Ten zuiden van de stad vind je en voormalige eilanden als het IJsselmonde, de Hoekse Waard en natuureiland Tiengemeten, het allerlaatste echte eiland van Zuid-Westelijk Nederland.
Het eerste deel van mijn pleidooi De stad is ook natuur, hartstochtelijk bepleit door Kees Moeliker tijdens de Groenrede in 2019, staat meer en meer op de agenda. En ja, tuurlijk zijn we er nog niet: we moeten nog flinke stappen zetten voor de transitie naar een natuurinclusieve samenleving. Maar, de gemeente investeert momenteel veel in het binnenstedelijk groen. Met de Uitvoeringsagenda Biodiversiteit wil de gemeente de achteruitgang van de biodiversiteit keren. En onlangs lanceerde de stad het plan om enkele honderden miljoenen te investeren in zeven grote groene projecten in de stad. Logisch ook, want de afgelopen jaren hebben we gezien hóe zeer iedereen snakt naar dat groen, hoe belangrijk het is voor gezondheid en welzijn. Het kan een oplossing vormen voor vraagstukken waar we vandaag de dag mee te maken hebben.
Rotterdam wil een ‘resilient city’ worden. Een veerkrachtige stad, die is opgewassen tegen de wereldwijde uitdagingen van de toekomst. Het is zó nódig om die verbinding te leggen. Klimaatverandering wordt meer en meer zichtbaar en voelbaar. De hevige regenbuien van deze zomer zorgen ervoor dat de straten van Rotterdam blank staan. De hogere temperaturen én het gebrek aan afkoelingsmogelijkheden zoals zwemplassen en bomen, zorgen dat de stad een kookpunt bereikt. We voelden en voelen ons kwetsbaar tijdens corona. We trokken de supermarkten leeg. Wat als er niet genoeg eten te halen is? Kleine kraampjes op het boerenerf waren ineens erg populair. Er was veel waardering voor de boer in de buurt. Het is nu tijd dat we de landbouw rondom de stad optimaal gaan inzetten vóór de stad. Dat betekent: niet alleen maar produceren voor export. Laten we onze stad voeden met die mooie producten van onze eigen boeren. Dit laat het al duidelijk zien. We hebben het platteland nodig, we hebben groen nodig.
De tweede zinssnede van mijn pleidooi het platteland is ook van de stad valt nog te vaak van de agenda. De blik van Rotterdam is té vaak naar binnen gekeerd. In Amsterdam, Den Haag en Utrecht zijn er duidelijke groene routes vanuit de stad naar het buitengebied. Hier zijn die groene verbindingen slechter ontwikkeld. Dat illustreert mijn fietstochtje maar al te goed. Gevolg is dat het Rotterdams platteland minder bekend is onder inwoners van de stad, terwijl er vlak bij huis zo veel te ontdekken is.
Het landschap om de stad krijgt dus nog niet de aandacht die het verdient en staat onder grote druk. De boeren op het Rotterdams platteland hebben het moeilijk. En ook is veel van de biodiversiteit rond Rotterdam op het platteland verdwenen. Op intensief gebruikte graslanden is geen plaats meer voor bloemen, kruiden en insecten. Te weinig jonge grutto’s overleven het voorjaar. De patrijs en de veldleeuwerik hebben hun leefgebied verloren.
Juist in Rotterdam is een grote en krachtige beweging ontstaan van burgers die zelf iets willen doen voor hun leefomgeving. Veel van hun initiatieven richten zich op anders omgaan met voedsel en eten. Op eerlijk eten van het eigen platteland. Neem nu bijvoorbeeld. Boer Jan-Dirk Rodenburg. Stadsherder Martin Oosthoek. Het zijn Rotterdammers. Ze wonen dan misschien in een polder, ze wonen in Rotterdam. Het is hoog tijd voor meer vraag en aanbod naar duurzame streekproducten! Zo wordt Rotterdam ook op dit punt een resilient city!
Ik zou willen pleiten; stap op die fiets, stap in de metro. Ga het zelf ontdekken! Dit bijzondere stukje Rotterdam. Er ligt een kloof tussen stad en land, maar het is onlosmakelijk verbonden met elkaar.
Ga bij een boer kijken. Kijk hoe het er echt aan toe gaat. Want, hoe voelt het voor jou als die grutto onder je neus, op een paar kilometer afstand uitsterft? Je kunt echt zelf die stad nóg mooier maken. Je kunt echt jouw platteland helpen: de vogels die er leven, de bloemetjes die er bloeien.
En er is zo veel te ontdekken rondom Rotterdam. Ten noorden via een 400 ha nieuw natuur- en recreatiegebied kom je bij Midden-Delfland, het eerste Bijzonder Provinciaal Landschap van NL. De historisch tochtjes langs trekvaart De Schie maken het alleen maar leuker! Bij Belevenisboerderij Schieveen ontdek je het boerenleven. Het nieuwe fietspad ‘Het Polderpad’ tussen de Rotte en de Schie is bijna gereed.
En last but not least: tijdens de aftrap van de Rotterdamse Parkenmaand kan ik het zeggen. Rotterdamse groenliefhebbers hebben er een nieuw park bij. Volgende week opent Buitenplaats De Tempel opnieuw haar poorten voor publiek. Sinds kort mogen mijn collega-boswachters en ik dit park beheren. En daar zijn we ontzettend trots op. De Tempel en Nieuw Rhodenrijs zijn gelegen aan de Schie bij Oud-Overschie en behoren tot het mooiste en meest waardevolle erfgoed in het groen tussen de Rotte en Schie. Een prachtig park, een groen Rijksmonument. Als je het hebt over de mooiste parken van Rotterdam die je moet weten, die je moet kennen. Dan is dit er zeker één van.
Dus, beste mensen. Hoe gaan we met die natuur om?
We hoeven niet terug naar vroeger, maar we moeten wel beslissen hoe we verder willen gaan. Ik houd van de dynamische en bruisende stad. Tegelijkertijd voel ik mij geborgen in de natuur. In deze tijden van onzekerheid, pandemieën, oorlogen is het een plek om tot jezelf te komen. Te wortelen. En dan weer die ruimte te vinden om te verbinden. Met jezelf, met de medemens. Met je lichaam en het voedsel. Met de stad. Met het platteland. Met de natuur. Het vormt onze identiteit.
We mogen trots zijn op onze stad, ons land en de omliggende natuur die ongekend bijzonder en rijk is en perfect te ontdekken vanuit de binnenstad. Ook al moet je de plekjes nèt weten.
Bewonersstichting de Groene T van Noord komt op voor de belangen van het wijkparkje in de vorm van een T in Bergpolder. De afgelopen maand organiseerden zij een onderzoek naar de wensen, ideeën en klachten van de direct omwonenden. Het resultaat van dit onderzoek is HIER te bekijken.
De stichting organiseerde een bewonersklankbordgroep waaraan 29 huishoudens hebben deelgenomen. De uitkomsten deelt de bewonersgroep nu met de gemeente en de wijkraad Bergpolder met het doel het groenbeheer te verbeteren en verdere afspraken te maken over de inrichting, het verkeer en evenementen. Er werd overigens niet alleen gepraat over het parkje maar ook over de buurt; het verkeer, luchtkwaliteit, afval, parkeren.
Ook zien veel bewoners aansluiting op het park op de Hofbogen zeer zitten men ziet zelfs mogelijkheden om het regenwater vanaf de Hofbogen op te vangen (in regentonnen) om dit te gebruiken voor het groen in de buurt.
Ook ondervinden bewoners overlast op het speelgedeelte van het park zoals rotzooi en zelfs drugsgebruik (op de bankjes).
Kritiek op de huidige inrichting van het park is er ook. Er valt veel te verbeteren aan dit parkje, aldus de stichting. Hierin willen de bewoners samen optrekken met de gemeente en de wijkraad. De uitkomsten uit dit bewonersonderzoek zijn hierbij een goed uitgangspunt.
Lees meer over de uitkomsten van het onderzoek in de Nieuwsbrief van de stichting de Groene T van Noord, de mooie infographic is HIER <<< te openen.
Vorig jaar organiseerden de stichting ‘Oude Plantage’ op 15 september tijdens de Parkenmaand het 250-jarig bestaan van de Oude Plantage. Het werd een bruisend en drukbezocht evenement waarin nog eens extra aandacht werd gevestigd op dit oudste park van Rotterdam. Ter afronding van het 250-jarig bestaan heeft de stichting dit jaar een ambitiedocument opgesteld voor het park. 3 september jongstleden werd dit document aangeboden aan de Gebiedscommissie Kralingen-Crooswijk. (Het document is in haar geheel onderaan het artikel te downloaden).
De Oude Plantage was het eerste stadspark van Rotterdam. Het lag ver buiten de toenmalige stadsdriehoek. In de afgelopen eeuwen zijn er diverse epidemieën geweest, maar niemand vermoedde dat begin dit jaar deze uitbraak zou komen. Door de Corona-epidemie zijn stadparken de belangrijkste oase geworden van de stad. Dicht bij huis is het de enige mogelijkheid om in de buitenlucht elkaar op gepaste afstand te ontmoeten, te sporten en even op adem te komen. Het belang van groen in de stad blijkt ondubbelzinnig.
Wethouder Wijbenga, vorig jaar de eregast bij de viering van de 250 jaar, heeft woord gehouden, achterstallig onderhoud van de Oude Plantage werd versneld uitgevoerd. Verschillende aanpassingen van wegen, paden en beplanting zijn de afgelopen tijd gerealiseerd. De Oude Plantage fungeert niet meer als één groot parkeerterrein, voor een aantal wegen geldt nu een parkeerverbod. Ook de LPG-pomp van de Shell is verdwenen. Dit betekent dat er geen LPG-tankwagens meer door het park rijden en de LPG-tank in het park leeg is. De veiligheid in het park is daardoor sterk verbeterd.
Begin dit jaar hield de Gebiedscommissie Kralingen-Crooswijk een hoorzitting. Wethouder Kasmi wilde advies over het aanwijzen van de Oude Plantage als locatie voor grootschalige evenementen. De stichting Oude Plantage heeft daarbij ingesproken. Het advies van de Gebiedscommissie komt uit op een beperkte toelating van kleinschalige wijk gebonden evenementen.
De stichting Oude Plantage blijft het erg jammer vinden dat het parkeerterrein van de Plantagelaan al jaren wordt gebruikt als opslagterrein van diverse aannemers. Dit parkeerterrein is daar niet voor bedoeld, aldus de stichting. Het doet afbreuk aan de bereikbaarheid en het aanzien van de Oude Plantage.
Dit voorjaar publiceerde Excelsior haar uitbreidingsplannen. De directe gevolgen voor de Oude Plantage lijken beperkt. Echter de druk vanuit Excelsior op de omgeving zal fors toenemen, dat geldt met name voor de parkeer- en verkeersdruk. De verkeersafwikkeling is nog niet goed doordacht, stelt de stichting Oude Plantage. Het bewonersinitiatief Kralingen aan de Maas biedt op dit punt een veelbelovend perspectief. Lees hier meer over in het ambitiedocument van de stichting (onderaan dit artikel te downloaden).
De stichting Oude Plantage heeft naar aanleiding van de plannen voor deze nieuwe oeververbinding een zienswijze ingediend. De aanlanding van een brug in de natuurpolder de Esch zal ook de relatie tussen de Oude Plantage en de natuurpolder verstoren. De stichting is van mening dat die relatie moet worden versterkt en zeker niet mag worden aangetast.
De gebouwen van de roeiverenigingen Nautilus en de Maas behoeven verbetering aldus de stichting de Oude Plantage. Om dat doel te bereiken wordt gedacht aan het toelaten van een horecafunctie. In beginsel staat de stichting Oude Plantage daar positief tegenover. Begin oktober zal bij het voormalige clubgebouw van de Maas, Plantagelaan 2, een tijdelijk pop-up buitenrestaurant, de Maaskantine, worden geopend.
… wordt vervolgd …
Het ambitiedocument is hieronder als pdf. te downloaden:
Ambitiedocument.OudePlantage.september 2020
Het ambitiedocument is opgesteld door de stichting Oude Plantage.
Met medewerking van:
– Joost Schrijnen, emeritus-hoogleraar stedenbouw TU Delft
– Gerard Smits, oud-voorzitter van RV Nautilus
– Huib Sneep, ecoloog en boomdeskundige
– Dik Vuik, historicus
‘Dames en heren, als u het treft en er ook een beetje oog en oor voor heeft, ziet en hoort u hier vandaag, 1 september 2019, hoog in de bomen van Het Park de bonte vliegenvanger. Laag bij de grond fladderen distelvlinder, bont zandoogje en gehakkelde aurelia. Hier bieden oude bomen nestgelegenheid aan blauwe reiger, boomklever en bosuil. De vijvers zitten vol zoetwatermosselen. Tongvarens vormen sporen en de muurleeuwenbek bloeit. De biodiversiteit van dit stadspark is groot, en dat geldt ook voor de verscheidenheid aan dieren en planten binnen de gemeentegrenzen van Rotterdam. Mijn collega’s van Bureau Stadsnatuur houden de stand nauwgezet bij: de teller staat momenteel op 1092 soorten dag- en (vooral) nachtvlinders, 925 soorten hogere planten, 352 soorten vogels, 264 soorten vliegen, 165 soorten mossen, 119 soorten bijen en hommels, 53 soorten vissen, 44 soorten zoogdieren, 40 soorten libellen, 24 soorten sprinkhanen, 11 soorten amfibieën en reptielen, en nu ben ik nog niet eens halverwege de lijst die nog steeds groeit. Onlangs werd er hier vlakbij, in de daktuin van het Erasmus MC, nog een nieuwe insectensoort voor Nederland ontdekt: een nog geen vier millimeter grote schildwesp. Gisteren werden er in het kader van de landelijke Nachtvlindernacht motten gevangen in het Essenburgpark – dat leverde de loeizeldzame Sint-Janskruiduil op.
Rotterdam dankt die rijke biodiversiteit aan een aantal factoren. Steden zijn net een tikje warmer dan het buitengebied, en dat help sowieso. We hebben hier het havengebied dat zich uitstrekt tot de Maasvlakte en Hoek van Holland, en onze stad heeft relatief veel en vooral grote parken. Samen met sloten, vijvers, binnentuinen, groene daken, wegbermen en andere micro-leefgebiedjes maken die onze stad tot een plek die de mens deelt met een grote verscheidenheid aan dieren en planten.
Wat hebben wij – stadsmensen – aan al dat natuurschoon? Bijna anderhalve eeuw geleden verkoos de schrijver George Gissing (1857-1903) het stadse leven in Londen voor dat op het Engelse platteland omdat – ik citeer – ‘parken niets anders zijn dan straatstenen verhuld onder een laagje gras’. Dat is nu wel even anders. Toen ik vorig jaar voor RTV-Rijnmond mocht meewerken aan de televisieserie ‘Rotterdammers in het Groen’ ben ik op prachtige groene plekken geweest. Hippe dakakkers, verborgen stadstuintjes, braakliggende terreinen, volkstuinen, zelfs een verlaten treinspoor dat als onderdeel van ‘de Groene Connectie’ door een heuse stadsjungle voert. Met overal enthousiaste mensen die er van genieten en er ook letterlijk zelf wat van maken. Ik heb gezien en ervaren hoe mijn stadsgenoten parken en tuinen op verschillende manieren omarmen als een natuurlijk verlengstuk van hun leefgebied.
Stadsnatuur is onmisbaar, voor iedereen. Stadsparken scharen zich onder de eerste levensbehoeften, en in vergelijking met betonwoestijnen hebben groene steden voordelen op het gebied van economie, gezondheid, welbevinden en (ecologische) veerkracht.
Een groene stad is (financieel) rijker en heeft een gunstig vestigingsklimaat, maar in dat economische voordeel schuilt een gevaarlijke paradox. Grond- en huizenprijzen nabij stadsparken zijn 10 tot 20% hoger dan elders in de stad en daardoor is de druk om in of bij parken te bouwen groot. Een stad die dat toelaat, snijdt zichzelf en haar bewoners in een levensader.
Het besef dat natuur goed voor de gezondheid is, kent een lange geschiedenis maar kreeg in de jaren tachtig van de vorige eeuw vleugels toen bleek dat patiënten die na een galblaasoperatie uitkeken op groen, sneller genezen dan zieken met dezelfde kwaal die vanuit hun bed slechts uitzicht hadden op een blinde ziekenhuismuur. Het Erasmus MC heeft de nieuwe daktuin echt niet alleen voor die schildwesp aangelegd. Wetenschappelijk onderzoek bewijst ook dat stadsmensen die een flinke portie buurtnatuur tot zich kunnen nemen, geestelijk en lichamelijk gezonder zijn dan mensen die dat moeten missen. Ziektecijfers zijn aanmerkelijk lager in groenere stadsdelen. Lagere niveaus van depressie, angst en stress blijken geassocieerd met het aantal vogels dat mensen in hun omgeving kunnen zien. Het horen van vogelzang doet daar nog een schepje bovenop: het is rustgevender dan het geluid van kabbelend water en het zachtjes tikken van regen. Zelfs het voeren van vogels levert een heilzame klik tussen mens en natuur.
Groen in steden zorgt ook voor een verhoogd gevoel van veiligheid, en parken zorgen voor sociale cohesie en -mobiliteit. Ook families uit Hillegersberg barbecueën, ondanks de beschikbaarheid van een riante eigen tuin, voor de sfeer en gezelligheid in het Vroesenpark.
Parken verhogen ook de ecologische waarde, de veerkracht en de duurzaamheid van steden. De eerder genoemde rijke biodiversiteit is ook op zich zelf al dikke winst, zeker ook omdat de natuurwaarden van het agrarische buitengebied achteruit hollen. De stad is een biotoop met eigen natuurwaarden. Op het gebied van veerkracht en duurzaamheid is berekend dat de 2,4 miljoen bomen die in het centrum van Beijing groeien, jaarlijks bijna 1.300 ton fijnstof wegvangen. In Chicago heeft één boom alleen al om die zuiverende werking een fictief prijskaartje van dik 400 dollar. Parken absorberen water dat anders voor overstromingen kan zorgen, en de temperatuur is er 1 tot 4 graden lager dan elders in steden. Wie heeft er in de afgelopen zomer geen verkoeling gezocht in een park?
Het is al met al logisch dat steeds meer mensen van stadsparken gebruik maken, en dat is goed. Maar hoe ver ga je met festivals en andere invasieve activiteiten in openbaar groen? De draagkracht van een park verschilt wezenlijk van die van een asfaltvlakte. De grens die gesteld moet worden, moet mensen de kans geven van het stadsgroen te genieten zonder uit het oog te verliezen dat juist het planten- en dierenleven de aantrekkelijkheid van parken bepaalt. Dat (natuur)besef moet bij parkbeheerders, festivalorganisatoren en -bezoekers dieper wortelen.
Rotterdam heeft nog geen duidelijk en breed gedragen ecologisch beleid voor de buitenruimte. Daar zou vol op ingezet moeten worden, want het toepassen van ecologische kennis in de stedelijke omgeving komt niet alleen plant en dier maar juist ook stadsmensen ten goede. Daarom alvast zes aanbevelingen:
(1) Maak groene verbindingen tussen parken, ook met het buitengebied;
(2) Koester braakliggende terreinen – dat zijn broedkamers van biodiversiteit;
(3) Laat eens wat groeien, maai met mate en bewust;
(4) Zorg niet alleen voor groen, maar ook voor kleur – wilde bloemen zijn onmisbaar voor insecten en fleuren mensen op;
(5) Betrek burgers bij aanleg en beheer van parken en tuinen – kennis en enthousiasme zijn onbetaalbaar;
(6) Bouw natuurinclusief – zodanig dat een bouwwerk bijdraagt aan de lokale biodiversiteit en natuurwaarden.
Tenslotte en bovenal, dames en heren, benadruk ik dat er niets, maar dan ook niets van bestaande parken afgeknabbeld mag worden voor woningbouw of wat dan ook .’
Rotterdam – 1 september 2019
Kees Moeliker
Directeur Natuurhistorisch Museum Rotterdam